Beschrijving van bruggenhoofd Gent.

De Structuur van Bruggenhoofd Gent.

Hoe was de bunkergordel opgebouwd en waarom had hij die bepaalde structuur. Hier wordt nader ingegaan op de verschillende deelstructuren in de bunkerlinie.

De Verschillende structuren van Bruggenhoofd Gent.

  • De Weerstandsnesten Betsberg en Muntekouter. De weerstandsnesten liggen beiden op de hoogste punten van de bunkerlinie, namelijk Betsberg en Muntekouter. In de Weerstandsnesten liggen in het algemeen de bunkers het kortst bij elkaar. De bunkers gaan hier samen de functie van een fort innemen. Ze gaan elkaar dekken, aanvullen en samen grotere schietsectoren dekken. Men vindt er ook de verderop beschreven structuur in terug van voorlinie, tussenlinie en achterlinie. Alleen zit er tussen de voorlinie en de steunlinie vaak nog eens een extra reeks (tweede lijns voorlinie-)bunkers. Alles zit er gewoon nog eens veel compacter bij elkaar. Zowel op Betsberg als op Muntekouter vindt men een voorlinie met vrij kort daarachter een tweede linie, bunkers die dekking gaven aan bepaalde bunkers van de voorlinie. In deze tweede linie vindt men hier ook de commandobunkers terug. Op ongeveer een gelijke afstand als deze van de tweede lijns voorlinie, vindt men de eigenlijke steunlinie in het weerstandsnest terug. Nog meer achteruit vindt men de achterlinie van het weerstandsnest. De vuurrichting is hier zelfs merkwaardig genoeg voor sommige bunkers zoals Be17 en Mu25 naar de achterkant van de linie gericht. De weerstandsnesten moesten letterlijk zoals bij de forten op zichzelf in alle richtingen verdedigd kunnen worden. Dat alles veel compacter was opgebouwd, is ook te zien uit het feit dat de achterlinie van de weerstandsnest steeds ongeveer aansloot met de tussenlinies van de courtines.
  • De bunkers van deze weerstandsnesten kregen ook een aparte nummering beginnend met de eerste letters van de lokatie waar ze stonden.
    • Be =Betsberg
    • Mu = Muntekouter
  • De Steunpunten Semmerzake, Eke en Astene vormen een uitstekend gedeelte op de voorlinie. Ze bestaan in hoofdzaak uit voorliniebunkers gericht in twee of drie richtingen. Daarnaast vindt men er nog een beperkte tweede lijns voorlinie of steunlinie terug met daarin ook een aantal commandobunkers. De werking en opbouw is voor de rest vrij identiek met de weerstandsnesten (alleen kleiner dus met minder bunkers)
  • De bunkers van deze steunpunten kregen ook een aparte nummering beginnend met de eerste letters van de lokatie waar ze stonden.
    • Se = Semmerzake
    • E = Eke
    • As = Astene
  • A-bunkers of Voorlinie bunkers (A = Avant). De bunkergordel is opgebouwd op een heuvelrug tussen De Schelde en de Leie. Zeer duidelijk zichtbaar in de zone Schelde-Schelde (Kwatrecht tot Semmerzake) zijn de A-bunkers gebouwd bijna boven aan de top van de helling zodanig dat hun zichtsveld en tevens schootsveld zo groot mogelijk was. Zij vormen letterlijk de voorlinie waar de vijand als eerste samen met de AV- en S-bunkers, als eerste contact zou mee maken in geval van een treffen. De bunkers kregen een nummer beginnend met een A en een cijfer van 1 tot 46.
  • AV-bunkers of vooruitgeschoven bunkers op de voorlinie (Av = Avence). Deze staan meestal frontaal in de eerste aanvalslijn. Deze werden geplaatst als het gezichtsveld van de A-bunkers toch nog te beperkt bleek te zijn. Ze liggen dan ook meestal nog iets meer naar voren dan de gewone A-linie bunkers. Het zijn meestal vrij zware types van bunkers en ze bleken in de strijd bovendien vaak moeilijk te behouden omwille van de plaats waar ze stonden. Deze bunkers kregen een nummer met vooraan AV gevolgd door een cijfer van 1 tot 16. Er wordt trouwens van deze vooruitgeschoven bunkers ook verteld, en mogelijks zou dit wel eens kunnen kloppen,dat deze specifiek als originele functie hadden het verdedigingen van de ooit wel voorziene aaneengesloten obstakels van Belgische poorten die nog zouden geplaatst worden voor de bunkerlijn (maar uiteindelijk nooit aan TPG zijn geleverd)
  • S-bunkers of de bunkers voor de directe verdediging van Gent. Dit zijn bunkers die letterlijk op de directe verbindingswegen naar Gent stonden. Dit waren er in het totaal maar drie. Twee ervan stonden onder de spoorwegbrug van de spoorlijn Brussel-Oostende, gericht op het treinverkeer komende uit de richting van Brussel. De derde bunker stond langs de steenweg van Aalst naar Gent op de rechter kant van de steenweg, kort voor de kerk van Kwatrecht. Van deze bunkers zijn enkel de nummers S5, S6 en S8 gebouwd. Sommigen geven de grote kanonbunkers van de bunker A30 nog de extra nummers S2 en S3 maar dit lijkt mij persoonlijk wat absurd. De zware bunker A30 is uiteindelijk toch één geheel. Het lijkt mij wat onnozel de bunker als drie aparte bunkers te gaan beschouwen. De ontbrekende nummers zouden er kunnen op wijzen dat er origineel nog een aantal extra bunkers voorzien waren die nooit gebouwd zijn. Deze bunkers zijn in feite nog een extra aanvulling bij de voorlinie.
  • De voorlinie, gevormd door A-, AV- en S-bunkers maken de verbinding tussen de verschillende voorlinies van de weerstandsnesten en steunpunten.
  • D-Bunkers of bunkers van de steunlinie. Deze bunkers lagen in tweede lijn in tegenhelling. Dit wil zeggen, deze liggen achter de top van de helling. Deze doen pas dienst als de vijand de voorlinie heeft weten te doorbreken. Ze zijn meestal wel vrij van vijandelijke beschieting met artillerie omdat ze achter de heuveltop lagen. Hetzelfde geldt ook voor de C-bunkers. Deze bunkers kregen een nummer beginnend met een D gevolgd door een cijfer van 1 tot 23. Hier vindt men vooral ééns- en tweekamersmitrailleurbunkers, geen koepels alsook geen kanonbunkers.
  • C-bunkers of commandobunkers in de steunlinie. Deze vindt men op dezelfde hoogte als de D-bunkers. Hier bevond het commando zich van de desbetreffende regio’s. Vaak zijn deze bunkers te herkennen aan het feit dat er een kamer is die geen schietgat heeft. Deze wordt dan gebruikt om bv telefooncentrales op te bouwen of om kaartentafels te kunnen opstellen. Ze kregen een nummer voorafgegaan door een C en een cijfer van 1 tot 18. Er zijn echter op de linie twee nummers, namelijk C11 en C15 die nooit gebouwd zijn. Waarschijnlijk doordat ze telkens zouden gebouwd zijn vrij kort bij een steunpunt of weerstandsnest waar dan reeds een commandobunker vrij kort in de buurt stond.
  • De eigenlijke steunlinie gevormd door C- en D-bunkers sluit in het algemeen aan aan de achterkanten van de steunpunten. Aan de weerstandsnesten sluiten zij zelfs aan op de achterlinie van deze weerstandsnesten.
  • B-bunkers of de bunkers van de achterlinie. Deze lijn bevindt zich vaak enkele honderden meters achter de A-linie en de steunlinie en deze lijn vormt een laatste barrière voor de vijand om door te breken naar Gent. Deze bunkers kregen een nummer met vooraan een B gevolgd door een cijfer 1 tot 46.

plannetje